Wanneer ageren op een vermeende onregelmatigheid?

Wanneer de Douane van mening is dat u een strafbaar feit heeft gepleegd, dan merkt zij u aan als verdachte. Laten we ‘het doen van een onjuiste aangifte’ als voorbeeld nemen. In plaats van goederencode A, heeft u per ongeluk goederencode B aangegeven. Uiteindelijk kan deze verdenking leiden tot het opleggen van een Fiscale Strafbeschikking (FSB). Deze vorm van bestraffing door de Douane is mogelijk sinds 2011 door de invoering van de Wet OM-afdoening. Deze wet beoogt onder andere de rechterlijke macht te ontlasten door de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten. Een FSB is een strafrechtelijke veroordeling zonder tussenkomst van een rechter of Openbaar Ministerie. Het gros van de bedrijven betaalt stelselmatig deze boetes zonder zich ooit te verdiepen in, laat staan te verdedigen tégen, een FSB. Het proces tot het opleggen van een FSB lijkt echter met steeds minder waarborgen omgeven, waardoor niet tijdig reageren slecht te repareren valt.

Gewijzigde procedure

In de loop van de tijd lijkt de procedure voor het opleggen van een FSB gewijzigd. Uitgaande van het proces aangiftebehandeling liep het traject tot het opleggen van een FSB in eerste instantie als volgt:

  1. Allereerst werd de vermeende onregelmatigheid door de Douane geconstateerd.
     
  2. Vervolgens werd de verdachte rechtspersoon door de Douane uitgenodigd voor verhoor. De mogelijkheid om te worden verhoord, volgt uit het grondrecht dat een ieder het recht heeft om zichzelf te verdedigen. Meestal gebeurde dit schriftelijk, soms telefonisch of mondeling. De vorm van het verhoor kon verschillen, maar over het algemeen werd een vragenlijst verstuurd met verhoorvragen.
     
  3. Voordat de strafbeschikking werd opgelegd, ontving de verdachte vervolgens een ‘voornemen tot het opleggen van een strafbeschikking’. In dit voornemen werd de strafbeschikking aangekondigd en werd er nadrukkelijk op gewezen dat de verdachte het recht heeft om te worden gehoord (in plaats van verhoord). Dit gebeurde door een ander team dan die het verhoor heeft afgenomen. Deze mogelijkheid tot horen is opgenomen in artikel 10:15 lid 3 van de Algemene douanewet. Deze luidt: 

    ‘Een strafbeschikking waarin een geldboete wordt opgelegd van meer dan € 2000,- wordt, in afwijking van artikel 257c, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, slechts uitgevaardigd indien de verdachte daaraan voorafgaand is gehoord.’

    Bij de invoering van de ‘Douane-FSB’ in 2011 is tussen de Douane en het bedrijfsleven afgesproken dat vóór het opleggen van een FSB aan een rechtspersoon, altijd een voornemen zou worden verstuurd, dus ook indien het bedrag op de FSB lager is dan EUR 2.000,-. Naast het verhoor, werd daarom tevens een hoorgesprek aangeboden.
     
  4. De Boete Fraude Coördinator/Contactambtenaar (‘BFC/CA’) vaardigde een FSB uit. Hierop stond zeer summier omschreven waarvan men werd verdacht, wat de hoogte van de boete is en hoe men zich tegen de FSB kon verzetten.

De stappen 1 en 4 zijn ongewijzigd gebleven, maar de laatste tijd ontvangen wij signalen dat de stappen 2 en 3 als het ware zijn geïntegreerd. In plaats van verhoorvragen, ontvangen bedrijven die verdacht worden van het plegen van een strafbaar feit een brief getiteld ‘voornemen strafbeschikking’. Daarin wordt aangegeven dat het voor de Douane duidelijk is dat er een strafbaar feit is gepleegd en dat zij geen vragen hebben aan de verdachte, maar dat de verdachte wel het recht heeft om een verklaring af te leggen. Verdachte wordt er daarbij nadrukkelijk op gewezen dat hij niet hoeft te verklaren.

Consequenties

Nu is een verhoor in de zin van het strafrecht iets anders dan een hoorgesprek in de zin van artikel 10:15 Algemene Douanewet. Het hoorgesprek is juist gekoppeld aan het opleggen van een strafbeschikking en dient als extra rechtsbeschermingsmiddel aangezien de straf buiten rechte wordt opgelegd. Het is dus maar zeer de vraag of de Douane deze stappen kan integreren zoals ze nu lijkt te doen. Inmiddels hebben we hierover vragen gesteld aan de Douane. Zodra we daar duidelijkheid over hebben, informeren we u daarover.

Feit is dat door de integratie van de stappen 2 en 3 de gehele procedure een stuk bondiger is geworden. De verdachte rechtspersoon heeft aanzienlijk minder gelegenheid zich te verdedigen. De reden hiervoor laat zich raden: de ‘nieuwe’ procedure is veel minder arbeidsintensief en doorlooptijden kunnen worden verkort.

Nu juichen wij korte doorlooptijden in principe natuurlijk toe, maar het is daarbij wel van belang om de rechten van verdachten te respecteren.

Meer nog dan in het verleden is het van belang dat bedrijven hun processen zodanig inrichten dat zij niet pas aan het einde van de procedure tot de ontdekking komen dat zij het niet eens zijn met het feit dat ze als verdachte zijn aangemerkt én al zijn veroordeeld. We zien steeds vaker bedrijven die zich bij ons melden als de FSB al een feit is. Ons vermoeden is dat de verkorte procedure daar mede debet aan is.

De brief ‘voornemen strafbeschikking’ ontmoedigt bovendien bijna het afleggen van de verklaring. De Uitnodiging tot Betaling (UTB) wordt veelal aan een andere partij gericht (de importeur) en alles verloopt zonder enige interventie totdat ‘ineens’ de FSB bij de douane-expediteur op de mat ligt.

Verzet

Natuurlijk kan verzet worden aangetekend tegen een FSB. Verzet dient binnen twee weken na dagtekening van de FSB te worden ingesteld bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (‘CVOM’). Dat resulteert nog al eens in een sepot, omdat – bijvoorbeeld – de zaak lang is blijven liggen o Veel van deze zaken worden uiteindelijk geseponeerd. Indien het Openbaar Ministerie echter besluit om de zaak wel voor de strafrechter te brengen, dan betekent een veroordeling door de strafrechter een aantekening op de justitiële documentatie (strafblad). De FSB die door de BFC/CA opgelegd wordt voor overtredingen is weliswaar een daad van vervolging, maar leidt niet tot een aantekening op de justitiële documentatie. Verzet houdt dus een zeker risico in, om nog maar te zwijgen van de kosten en tijd die met een verzetsprocedure gemoeid zijn.

Wanneer ageren tegen een vermeende onregelmatigheid?

Eigenlijk is hier in de huidige procedure maar één antwoord op en dat is dus op het moment dat u als verdachte wordt uitgenodigd om een verklaring af te leggen. Op dat moment is het van belang om inzicht te krijgen in de processtukken en het bewijs. U kunt namelijk niet veroordeeld worden indien er geen bewijs is. De bewijsmiddelen in het strafrecht zijn wettelijk voorgeschreven in het Wetboek van Strafvordering en ook een FSB kan niet anders dan op basis van die bewijsmiddelen worden opgelegd. De wettige bewijsmiddelen zijn:  

1.    eigen waarneming van de rechter;
2.    verklaringen van de verdachte;
3.    verklaringen van een getuige;
4.    verklaringen van een deskundige;
5.    schriftelijke bescheiden (waaronder een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar).

Vraag vóórdat u een verklaring aflegt dus standaard om deze stukken en vraag concreet naar het bewijs op grond waarvan de Douane voornemens is om een FSB op te leggen. Louter op basis van een correctie van een aangifte kunt u niet veroordeeld worden! Zorg dat u deze stukken heeft, voordat u besluit of u een verklaring wil afleggen. Behoud u dan dus ook het recht voor om een verklaring af te leggen wanneer u om de stukken vraagt.

Van bijzonder belang is het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar. Deze kan als enig bewijsmiddel dienen (louter op basis van een dergelijk proces-verbaal kunt u veroordeeld worden), maar juist die ‘moeite’ lijkt de Douane tegenwoordig niet meer te nemen. Steeds vaker blijkt dat de Douane (nog) geen proces-verbaal heeft opgemaakt, maar wel het voornemen heeft om een FSB op te leggen of deze al op heeft gelegd. Dit wordt natuurlijk mede veroorzaakt door het feit dat het overgrote deel van de FSB’s blindelings wordt betaald.

Conclusie

Richt uw bedrijfsproces zodanig in dat u kunt reageren wanneer u wordt aangemerkt als verdachte van een strafbaar feit door de Douane. Niet pas wanneer de FSB een feit is, maar juist al op het moment dat u als verdachte wordt aangemerkt. Vraag welke bewijsmiddelen de Douane heeft om u strafrechtelijk te veroordelen en behoud u het recht voor om een verklaring af te leggen. Voor vragen of opmerkingen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Dianne Beurskens - Weijers.

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt Customs Knowledge geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan. Dit artikel is niet bedoeld als een specifiek advies. Zie in dit kader ook de Algemene Voorwaarden van Customs Knowledge BV.