This page is also available in English. Click here for the English version.
Herkomst en oorsprong
Als goederen worden ingevoerd of uitgevoerd, kan de herkomst en oorsprong van de goederen een belangrijke rol spelen. Bij herkomst hebben we het over de status van de goederen.
Ofwel komen de goederen uit het vrije verkeer van de Europese Unie. Met oorsprong wordt het land of gebied bedoeld waar een goed is voortgebracht. Daarnaast kan het land van oorsprong ook het land van bewerking zijn, indien een goed een bewerking daar heeft ondergaan die voldoende is.
De oorsprong van goederen is relevant voor diverse maatregelen. Een laag douanerecht – of tarief – kent haast iedereen wel. Zo worden goederen uit Bangladesh met een lager douanerecht belast dan goederen uit China. Denk echter ook aan de handelspolitieke maatregelen zoals anti-dumpingheffingen, invoerbeperkingen of maatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Verder kunnen politieke maatregelen een rol spelen bij het aantonen van de oorsprong, bijvoorbeeld bij een handelsboycot.
Preferentiële en niet-preferentiële oorsprong
Binnen het thema bestaat een belangrijk onderscheid in preferentiële oorsprong en niet-preferentiële oorsprong. De preferentiële oorsprong is van belang, wanneer goederen in het vrije verkeer worden gebracht (invoer) en een lager douanerecht (of lager tarief) wordt geclaimd. De niet-preferentiële oorsprong is in alle andere gevallen van belang. Die andere gevallen zien bijvoorbeeld op de situaties waarbij de bepaling van antidumpingheffingen en andere handelspolitieke maatregelen van toepassing zijn.
In vrijwel alle gevallen zijn de preferentiële oorsprongscriteria ‘zwaarder’ dan de niet-preferentiële. Dat wil zeggen dat wanneer een product dat van oorsprong is in de zin van een preferentiële regeling, dat normaal gesproken ook is in de zin van een niet-preferentiële regeling. Andersom is de niet-preferentiële oorsprong van een product geen enkele garantie voor de oorsprong in preferentiële zin.
Oorsprongsbewijzen
Om vast te stellen dat een lager douanetarief kan worden toegekend, moet de aangever hiervoor bewijs overleggen in de vorm van een certificaat van oorsprong of andere bewijzen. Deze oorsprongsbewijzen worden slechts afgegeven wanneer de betreffende goederen voldoen aan de gestelde oorsprongscriteria. Oorsprong is echter wel een deelgebied van het douanerecht waar nogal veel fout kan gaan. In veel gevallen worden certificaten ten onrechte afgegeven met alle mogelijke (financiële) gevolgen van dien.
Ook bij de toepassing van antidumpingheffing gaat het geregeld fout. Hoewel het niet verplicht is om de oorsprong in die gevallen aan te tonen, wordt dan wel vaak een vervalst certificaat van oorsprong overgelegd voor de invoer vanuit een land waarvoor geen antidumpingheffing geldt. Achteraf moet de importeur dan alsnog de hoge antidumpingheffing betalen.