Vertrouwensbeginsel – bestaat het nog?

“Ik kon er niets aan doen, dan hoef ik toch ook niet te betalen?!”

“Ik kon er niets aan doen, dan hoef ik toch ook niet te betalen?!” Een uitgangspunt dat in het dagelijks leven wellicht vaak mag gelden, maar in het douanerecht is dat zeker niet het geval. Ook de aangever die belast wordt voor een douaneschuld terwijl hij niets kon doen aan de onjuiste goederencode, oorsprong of douanewaarde wordt gewoon belast. Daar is slechts één uitzondering op, namelijk als het vertrouwensbeginsel van toepassing is. Dat beginsel is echter maar in een beperkt aantal gevallen toepasbaar.

Wat is een vergissing van de autoriteiten?

Voor de toepassing van het vertrouwensbeginsel moet er sprake zijn van een vergissing van de autoriteiten die de schuldenaar redelijkerwijze niet kon ontdekken en de schuldenaar moet te goeder trouw zijn.

Aanvankelijk was het vertrouwensbeginsel vastgelegd in artikel 220 lid 2 letter b CDW, nu in artikel 120 DWU (in enigszins gewijzigde versie, immers niet meer is vereist dat alsnog aan alle wettelijke bepalingen inzake de douaneaangifte is voldaan). De voorwaarde dat er sprake moet zijn van een vergissing, is in ieder geval in stand gebleven.

Wat is nu een vergissing en wanneer kunt er vertrouwen aan ontlenen?

Maar wat is nu een vergissing en wanneer kunt u er vertrouwen aan ontlenen? Kunt u vertrouwen ontlenen aan een controle van de Douane waarbij is gekeken naar de samenstelling van het product en later blijkt de oorsprong of douanewaarde onjuist? Dat zal niet het geval zijn, immers de Douane heeft er niet naar gekeken en u kunt dan ook geen vertrouwen ontlenen aan iets waar de Douane niet over heeft gecommuniceerd. Of als de Douane bij één aangifte een fysieke controle heeft uitgevoerd, de classificatie heeft bevestigd maar later toch vindt dat de classificatie onjuist was? Ja, dan kan waarschijnlijk worden gesproken over een vergissing waaraan vertrouwen kan worden ontleend! Maar kan het vertrouwensbeginsel dan ook worden toegepast bij toekomstige aangiften voor identieke aangiften? Immers, de Douane heeft de classificatie bevestigd en op basis van dat oordeel heeft u de aangiften daarna gedaan. En als de Douane al jaren niet heeft gecontroleerd, kan dan het vertrouwensbeginsel worden toegepast?

Arrest van de Hoge Raad – de casus

Op de meeste vragen moet een ontkennend antwoord worden gegeven. Het vertrouwensbeginsel kan vaak niet worden toegepast, simpelweg omdat aan het handelen van de Douane geen vertrouwen kan worden ontleend. Interessant is in dit kader een arrest van de Hoge Raad van 30 juni 2017.

Het ging om de volgende casus. Een douane-expediteur doet voor diverse importeurs aangifte voor casco’s van binnenvaartschepen. De vraag is of de casco’s – 100 meter of groter – als zeeschip kunnen worden gekwalificeerd. Om hier zeker van te zijn neemt de douane-expediteur in 2006 contact op met een ambtenaar van Douane Reeweg. Met het ‘tariefboek’ in de hand stellen zij samen vast dat de casco’s kwalificeren als zeeschip. De ambtenaar bevestigt dit ook expliciet in het telefoongesprek. Bij de douane-expediteur zitten twee personen bij het telefoongesprek en wordt direct een uitgebreid memo opgemaakt. Met dit memo worden de importeurs geïnformeerd. Gezien de inhoud van het telefoongesprek deelt de douane-expediteur de casco’s voor de verschillende importeurs in als zeeschip. Op een gegeven moment – maart 2009 – wordt ook een fysieke controle bij één van de importeurs verricht en bevestigt de Douane dat de classificatie juist is.

Na vele jaren en veel niet onderzochte aangiften, komt de inspecteur in 2012 tot een ander classificatie-inzicht. De casco’s moeten toch niet als zeeschip maar als ‘andere’ worden ingedeeld, hetgeen bij de diverse importeurs omvangrijke navorderingen tot gevolg heeft. Daarbij is het voor de Douane lange tijd overigens ook niet echt duidelijk welke classificatielijn zij moet hanteren en komt de indelingsbeslissing hortend en stotend tot stand.

In bezwaar – en later beroep – voeren de importeurs naast het feit dat de classificatie wel juist is aan dat het vertrouwensbeginsel navordering in de weg staat. Immers, zij mochten er van uitgaan dat de indeling juist was. De Douane heeft dat immers aan de douane-expediteur bevestigd en ook bij een fysieke controle is dat gebleken.

Voorts heeft de Douane bij een bijzonder groot aantal aangiften geheel niets gedaan, terwijl eerder wel een BTI was afgegeven waaruit bleek dat de Douane een standpunt innam dat in lijn lag met het standpunt van de importeurs en douane-expediteur.

Nadat de Rechtbank oordeelde dat de classificatie die de Douane voorstaat wél juist was en ook oordeelde dat het vertrouwensbeginsel geen soelaas bood, en ook het Gerechtshof in hoger beroep dit oordeel in grote lijnen overnam, was het aan de Hoge Raad om zich hierover te buigen.

Hoge Raad: geen sprake van toepassing vertrouwensbeginsel

De Hoge Raad heeft op 30 juni 2017 arrest gewezen (ECLI:NL:HR:2017:1171) en onder meer geoordeeld over de toepassing van het vertrouwensbeginsel. De Hoge Raad overweegt en concludeert het volgende.

Voor wat betreft de telefonische inlichting concludeert de Hoge Raad dat weliswaar sprake is van een vergissing (actieve gedraging) van de Douane, maar dat daarmee nog niet het vertrouwensbeginsel van toepassing is. Alleen bij de afgifte van een BTI (bindende tariefinlichting) wordt vertrouwen gewekt waaraan de verwachting mag worden gekoppeld dat niet wordt nagevorderd. In zoverre kan dus niet zelfstandig een beroep op het vertrouwensbeginsel worden gedaan wegens de afgegeven – telefonische – tariefinlichting.

De telefonische inlichting was weliswaar een vergissing maar dat maakt nog niet dat het vertrouwensbeginsel van toepassing is.

De fysieke controle, waarbij de Douane de (juistheid van de) indeling als zeeschip heeft bevestigd, kan ook niet leiden tot toepassing van het vertrouwensbeginsel, aldus de Hoge Raad. Weliswaar was ook hier sprake van een actieve gedraging, maar dit was slechts eenmalig. En een douane-expediteur kan aan een “dergelijke eenmalige actieve gedraging […] als ervaren marktdeelnemer niet vertrouwen als bedoeld in die bepaling ontlenen voor alle daarna gedane aangiften voor identieke of soortgelijke goederen”.

Ook de verschillende actieve gedragingen en het stilzitten van de Douane in samenhang bezien, kan volgens de Hoge Raad niet leiden tot toepassing van het vertrouwensbeginsel. De Hoge Raad concludeert dat “zij ook tezamen onvoldoende grondslag vormen voor een gewettigd vertrouwen bij een beroepsaangever als […], wiens expertise en ervaring als douane-expediteur aan belanghebbende moet worden toegerekend”.

Wanneer kan het vertrouwensbeginsel dan nog wel worden toegepast?

Op basis van dit arrest lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het vertrouwensbeginsel niet meer kan worden toegepast. Immers, als in een situatie als die van de scheepscasco’s al niet vertrouwen is geschept (telefonische inlichting, fysieke controle en het niet controleren door de Douane), wanneer is er dan nog plaats voor het vertrouwensbeginsel? Dat valt echter nog wel mee. Er zijn nog situaties genoeg, waarbij de Douane een aangifte controleert of tijdens een controle uitlatingen doet waar later vertrouwen aan kan worden ontleend. In dat kader kan het toch nog steeds de moeite waard zijn om hier kritisch naar te kijken. En last but not least, het beroep in cassatie werd toch gegrond verklaard. De Hoge Raad vond namelijk dat, zoals door ons namens de importeurs ook was gesteld, door de inspecteur, de Rechtbank en het Gerechtshof een onjuist criterium werd gehanteerd voor de classificatie. Het woord is nu weer aan het Gerechtshof.

Meer informatie

Customs Knowledge adviseert en helpt u graag en professioneel om de kans op onregelmatigheden te verminderen. Voor vragen of opmerkingen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Bart Boersma  (bart.boersma@customsknowledge.nl).

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt Customs Knowledge geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan. Dit artikel is niet bedoeld als een specifiek advies. Zie in dit kader ook de Algemene Voorwaarden van Customs Knowledge BV.