Naast de problemen bij de vaststelling van de classificatie, speelt uiteraard ook de douanewaarde een belangrijke rol. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds daadwerkelijke koop-verkoop transacties en anderzijds voorraadverplaatsing. Er is sprake van een voorraadverplaatsing als goederen alvast naar de EU worden vervoerd voordat de goederen zijn verkocht. De goederen worden dan (tijdelijk) in de EU opgeslagen in een distributiecentrum en dit komt de leveringssnelheid ten goede. Als een Europese afnemer een bestelling plaatst op de website, dan wordt dit bestelde product vanaf het Europese distributiecentrum geleverd aan de Europese afnemer.
In de situatie van een voorraadverplaatsing zijn de goederen nog niet verkocht op het moment dat de goederen de Europese Unie worden binnengebracht. Voor de bepaling van de douanewaarde kan dit problemen opleveren. Als er een transactie heeft plaatsgevonden vóór het binnenbrengen van de goederen, kan voor de bepaling van de douanewaarde onder bepaalde voorwaarden worden aangesloten bij die transactiewaarde. In de meeste gevallen van een voorraadverplaatsing heeft er echter nog geen transactie plaatsgevonden. De transactiewaarde van de goederen kan dan niet als basis dienen voor de bepaling van de douanewaarde. In dat geval moet de douanewaarde met gebruikmaking van een andere methode worden vastgesteld. In de praktijk blijkt meestal de methode redelijke middelen methode te worden toegepast. De verkoopprijs die wordt gehanteerd op het online platform vormt dan vaak het uitgangspunt voor de berekening van de douanewaarde. Die verkoopprijs is echter uiteraard niet de daadwerkelijke douanewaarde. Hier zitten immers nog diverse elementen in verwerkt die in mindering kunnen worden genomen. Een echte ‘toverformule’ om eenvoudig van verkoopprijs tot douanewaarde te komen is er echter nog niet.