Het blijft moeilijk zo blijkt uit de praktijk. Het indelen van delen van een machine, apparaat of een toestel. Regelmatig worden de verkeerde keuzes gemaakt. Dan wordt gekozen voor de makkelijkste weg, het indelen als een deel van de machine, van het apparaat of van het toestel. Want, zo luidt de motivering, dat is het toch ook, daar wordt het toch ook daadwerkelijk voor gebruikt. Het klinkt logisch, maar deze manier van indelen is toch niet echt verantwoord. Voorkom problemen en stel voordat de aangifte wordt gedaan vast welke code de juiste is.
Delen van machines
In veel gevallen gaat het over delen van machines, apparaten en toestellen (hierna: machines) van afdeling XVI, de hoofdstukken 84 en 85. Uiteraard zijn er nog veel meer hoofdstukken waar delen voorkomen. Ik zal mij echter beperken tot de delen van de machines van afdeling XVI. Bij het indelen van dergelijke delen komen vanzelf een aantal andere hoofdstukken aan de orde.
Het indelen van delen van machines, apparaten en toestellen die als zodanig worden ingedeeld in afdeling XVI (in dit geval hoofdstuk 84), wordt in eerste instantie beheerst door aantekening 2 op afdeling XVI.
Behoudens het bepaalde in aantekening 1 op deze afdeling en in de aantekeningen 1 op de hoofdstukken 84 en 85, worden delen van machines (andere dan delen van artikelen bedoeld bij post 84.84, 85.44, 85.45, 85.46 of 85.47) ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:
a) delen die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of van 85 (andere dan de posten 84.09, 84.31, 84.48, 84.66, 84.73, 84.87, 85.03, 85.22, 85.29, 85.38 en 85.48) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn;
b) delen, andere dan die bedoeld onder a hiervoor, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor verschillende onder een zelfde post vallende machines (met inbegrip van die bedoeld bij post 84.79 of 85.43), worden ingedeeld onder de post waaronder die machine of die machines vallen of onder een der posten 84.09, 84.31, 84.48, 84.66, 84.73, 85.03, 85.22, 85.29 of 85.38 naar gelang het geval; delen die hoofdzakelijk worden gebruikt zowel voor de goederen bedoeld bij post 85.17 als voor die bedoeld bij de posten 85.25 tot en met 85.28, worden echter ingedeeld onder post 85.17;
c) andere delen worden ingedeeld onder post 84.09, 84.31, 84.48, 84.66, 84.73, 85.03, 85.22, 85.29 of 85.38 naar gelang het geval of, indien dit niet mogelijk is, onder post 84.87 of 85.48
Een uitgebreide aantekening, die – mogelijk door de omvang – in veel gevallen niet de aandacht krijgt die hij verdient.
Het indelen van delen van machines, apparaten en toestellen die als zodanig worden ingedeeld in afdeling XVI, wordt in eerste instantie beheerst door aantekening 2 op afdeling XVI.]
Dat begint al bij de aanhef. Daar staat dat aantekening 1 op afdeling XVI in alle gevallen voorrang heeft. Met andere woorden: delen die genoemd zijn in aantekening 1 kunnen nooit als deel in afdeling XVI worden ingedeeld. Ook niet als het (specifiek) bestemd is voor een machine van die afdeling. Denk hierbij bijvoorbeeld aan drijfriemen bestemd voor machines van afdeling XVI. Deze zijn vaak gemaakt volgens bepaalde specificaties, zijn van een bepaald materiaal gemaakt, afgestemd op specifiek gebruik en alleen maar te gebruiken in een bepaalde machine. Toch kunnen dergelijke drijfriemen niet als deel van de machine in afdeling XVI worden ingedeeld.
Een andere belangrijke groep die in aantekening 1 op afdeling XVI wordt genoemd zijn de delen voor algemeen gebruik. Hierbij is een verwijzing opgenomen naar aantekening 2 op afdeling XV.
In die aantekening staan vervolgens een groot aantal posten genoemd. Posten waarin deze delen moeten worden ingedeeld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de boutjes, de moertjes en de schroefjes (post 7318). Ook als deze volgens bepaalde specificaties zijn gemaakt. Het lijkt er in eerste instantie op dat deze alleen als delen voor algemeen gebruik kwalificeren als ze van metaal zijn gemaakt. Dat is echter niet het geval. Daarvoor moeten we echter weer terug naar aantekening 1 op afdeling XVI. Daar staat dat dergelijke delen ook van kunststof gemaakt kunnen zijn.
Een andere belangrijke groep die in aantekening 1 op afdeling XVI wordt genoemd zijn de delen voor algemeen gebruik.
Zodra vaststaat dat de aanhef niet leidt tot het indelen van de betreffende delen, is letter a van aantekening 2 aan de beurt.
Deze bepaling lijkt op het eerste gezicht gemakkelijk, is dat echter niet. Om dit vast te stellen is het namelijk noodzakelijk dat alle posten van hoofdstuk 84 en 85 worden beoordeeld. Een tijdrovende klus. Maar wel erg belangrijk. Alle delen die een “eigen” post hebben moeten worden ingedeeld in die post. Daar is geen discussie over mogelijk. Kogellagers moeten derhalve altijd worden ingedeeld in post 8482 en elektromotoren altijd in post 8501.
In aantekening 2 letter a staan een aantal posten tussen (). Dat zijn posten waar specifiek delen zijn genoemd. Deze posten kwalificeren uiteraard niet als een “eigen” post en blijven bij de beoordeling van letter a buiten beschouwing.
Als blijkt dat het in te delen deel niet kan worden ingedeeld met toepassing van indelingsregel 1 en indelingsregel 2 letter a, is indelingsregel 2 letter b aan de beurt.
Onbewust wordt dit deel van aantekening 2 het meeste toegepast. Immers letter b gaat over delen waarvan kan worden onderkend dat ze uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine. Dergelijke delen worden ingedeeld in de post van de machine (onderverdeling voor delen) of in één van de posten waar delen als zodanig zijn genoemd (bijvoorbeeld post 8409 waar delen voor motoren van post 8408 worden ingedeeld).
In veel gevallen wordt er van uit gegaan dat delen die gebruikt worden in een bepaalde machine automatisch aan het criterium van aantekening 2 letter b voldoen. Niets is echter minder waar. Eerst moet natuurlijk aantekening 1 en aantekening 2 letter a worden getoetst. Maar ook als dat niet tot indeling leidt, kunnen we niet met zekerheid zeggen dat letter b van toepassing. Het gaat hierbij met name over de zinsnede: “waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor verschillende onder een zelfde post vallende machines”.
Een lastige tekst. Wanneer is een deel als zodanig te onderkennen. Om antwoord te kunnen geven op deze vraag moeten we gebruik maken van een paar in het verleden gedane uitspraken.
Als eerste noem ik het arrest van het HvJ in de zaak Turbon International van 7 februari 2002 (C-276/00). In die zaak gaat het over een inktcartridge voor een printer. In dat arrest is bepaald dat het begrip "delen" de aanwezigheid impliceert van een geheel voor de werking waarvan de delen onmisbaar zijn. Vastgesteld wordt dat een inktcartridge niet kwalificeert als een deel van de printer omdat – in het specifieke geval – de printer ook functioneert zonder cartridge. Weliswaar is het niet mogelijk om op een computer verricht werk over te brengen op papier, doch dit is niet het gevolg van een gebrekkige werking van de printer, maar wel van het ontbreken van inkt.
Deze arrest betekent echter ook dat indien de cartridge wel noodzakelijk is voor het laten functioneren van de printer, de cartridge dus wel als een deel van de printer kwalificeert.
Ook noem ik de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 11 oktober 2012 (ECLI:NL:GHAMS:2012:BY2298). In deze uitspraak wordt een zelfde betekenis gegeven aan het begrip delen als in het eerder genoemde arrest. Bepaald wordt dat een tilband voor een patiëntenlift niet als een deel van de patiëntenlift kan worden aangemerkt omdat de lift zonder tilband gewoon kan doen waarvoor hij is bestemd, naar boven en naar beneden bewegen.
Zo op het eerste gezicht niet zo heel moeilijk toepasbaar, maar dat valt in de praktijk toch wel tegen.
Wanneer is een deel nu essentieel voor de werking van de machine. Duidelijk zal zijn dat afdekplaten (ook indien in een bepaalde op de machine afgestemde vorm) geen delen zijn. Ook voor de eerder genoemde lagers, elektromotoren en de schroeven waarmee deze machine in elkaar gezet wordt kan er geen discussie zijn. Dat zijn evenmin delen.
Maar hoe zit het met bijvoorbeeld speciale steunen die zorgdragen voor het op de plaats houden van de hiervoor genoemde elektromotor. Als die motor niet op een bepaalde plaats wordt gehouden, zal de machine niet kunnen werken.
Als aantekening 2 letter b en de daarbij van toepassing zijnde jurisprudentie niet het gewenste resultaat oplevert (de delen kunnen nog niet worden ingedeeld). Dan moet indelen plaatsvinden met toepassing van aantekening 2 letter c.
Hier worden (voor de derde keer) de delen posten genoemd. Het gaat dan over de posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8487, 8503, 8522, 8529, 8538 en 8548.
In eerste instantie lijkt het een beetje vreemd dat deze posten nu ook weer worden genoemd. Immers bij letter b zijn ze ook opgenomen. Toch is dat logisch. Bij letter b zijn ze genoemd voor delen die als zodanig “te herkennen” zijn.
Bijvoorbeeld een deel voor een machine van post 8479 (een rekenmachine). Een specifiek deel voor een dergelijke machine wordt ingedeeld in post 8473. Maar waar delen we een deel in dat zowel kwalificeert als een specifiek deel van een machine van post 8525 en van een machine van post 8526. Dat kan dus niet met indelingsregel 2 letter b. Een dergelijk deel moet worden ingedeeld met toepassing van indelingsregel 2 letter c. Uiteraard ook hier met inachtneming van alle eerdere stappen die genomen moeten worden.
Kortom het indelen van delen is niet zo gemakkelijk als het lijkt. Vooral op het moment dat vastgesteld moet worden of een machine werkt (of niet) als het betreffende deel ontbreekt. Het verdient aanbeveling dit goed uit te (laten) zoeken. Vaak zal hierbij de hulp moeten worden ingeroepen van technische specialisten die kunnen laten zien dat een machine inderdaad niet werkt zonder dat deel. Samen met een tariefspecialist kan dan uiteindelijk de juiste indeling worden vastgesteld.
Kortom het indelen van delen is niet zo gemakkelijk als het lijkt. Vooral op het moment dat vastgesteld moet worden of een machine werkt (of niet) als het betreffende deel ontbreekt.
Meer informatie
Wilt u meer weten over het indelen van specifieke delen van machines of wilt u de mogelijkheden voor het vaststellen van de goederencodes voor uw bedrijf bespreken, neemt u dan contact op met Bram van Breukelen of Theo Jonker.