Welke producten & landen?
In bijlage I van de ontbossingsverordening is een lijst opgenomen met relevante producten en relevante grondstoffen – inclusief bijbehorende GS-post of GS-code – waarop de verordening thans van toepassing is.
Concreet volgt uit de bijlage dat de verordening betrekking heeft op de volgende relevante grondstoffen: palmolie, soja, cacao, runderen, koffie, rubber en hout. Aan deze relevante grondstoffen zijn vervolgens relevante producten gekoppeld, zoals rundvlees, onthaarde huiden, (binnen)banden van rubber, chocolade, meubels en bijvoorbeeld lederen producten.
De verordening is van toepassing op alle relevante producten – die een relevante grondstof bevatten, daarmee zijn gevoederd of daarmee zijn vervaardigd – en welke na 29 juni 2023 zijn geproduceerd.
Voor de vraag of de verordening van toepassing is op een bepaald product, is het niet van belang welke oorsprong het product heeft. De verordening heeft zelfs betrekking op producten die zijn geproduceerd binnen de Europese Unie.
Wie moet aan de verplichting voldoen?
De verordening is van toepassing op álle marktdeelnemers die de producten uit bijlage I binnen de Europese Unie op de handel brengen of uitvoeren. Daarnaast is de verordening van toepassingen op alle handelaren die producten uit bijlage I binnen de Europese Unie op de markt aanbieden.
In deze bijdrage wordt niet verder ingegaan op de verplichtingen van handelaren binnen de Europese Unie.
Welke verplichtingen?
Marktdeelnemers moeten aan de hand van een zorgvuldigheidsverklaring aantonen dat de producten ontbossingsvrij en legaal zijn. Zonder een dergelijke zorgvuldigheidsverklaring mogen marktdeelnemers de producten niet in de handel brengen of uitvoeren.
Het opmaken van een zorgvuldigheidsverklaring is echter niet slechts een formaliteit. Met de verordening worden marktdeelnemers gedwongen om een due-diligence onderzoek te doen naar onder andere de oorsprong van de goederen, de geografische locatie van het perceel waar de goederen vandaan komen en aan welke wetgeving moet worden voldaan in het gebied waar het product vandaan komt.
Op basis van het due-diligence onderzoek moeten marktdeelnemers vervolgens een risicoanalyse uitvoeren, waarbij rekening moet worden gehouden met de door de Europese Commissie toegekende risico’s aan het betreffende land of gebied. Voor deze beoordeling is het overigens toegestaan om gebruik te maken van certificeringen van externe partijen.
Naar aanleiding van het onderzoek – en de risicoanalyse – is de marktdeelnemer verplicht om een Due Diligence verklaring op te maken. Indien uit deze verklaring blijkt dat het risico op ontbossing verwaarloosbaar is, mogen de producten in de handel worden gebracht c.q. worden uitgevoerd.
Indien uit de Due Dilligence verklaring volgt dat er risico’s bestaan, is een marktdeelnemer verplicht om maatregelen te nemen door middel van extra controles. Is het echter niet mogelijk om extra maatregelen te nemen, dan kan de marktdeelnemer de goederen niet op de handel brengen of uitvoeren.
Voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen – ook wel aangemerkt als KMO- marktdeelnemers – gelden overigens een aantal uitzonderingen op de verplichtingen uit de verordening. Binnenkort zullen wij een aparte bijdrage publiceren over deze uitzonderingen.
Vanaf wanneer van toepassing?
Vanaf de inwerkingtreding van de verordening op 29 juni 2023, hebben grote bedrijven 18 maanden de tijd gekregen om de verplichtingen te implementeren in hun bedrijfsvoering. Concreet moeten grote bedrijven vanaf 30 december 2024 voldoen aan de verplichtingen uit de verordening.
Micro- en kleine ondernemingen hebben een langere periode gekregen voor de implementatie. Voor deze groep bedrijven gaan de verplichtingen pas gelden op 30 juni 2025.
Mocht u naar aanleiding van deze bijdrage vragen hebben, of wilt u meer weten over de ontbossingsverordening? Neem dan gerust contact op met een van onze specialisten.