Rapportage vanaf derde kwartaal 2024
Tijdens de overgangsperiode tot en met 31 december 2025 zijn er verschillende opties voor het berekenen en rapporteren van de ingebedde emissies van ingevoerde goederen, waarbij de wetgeving enige flexibiliteit biedt tot eind 2024. Tot en met het tweede kwartaal van 2024 stond de Europese Commissie toe dat CBAM-aangevers, bij het rapporteren van ingebedde emissies, standaardwaarden gebruikten als zij niet over alle vereiste gegevens beschikten. Deze standaardwaarden waren specifiek bedoeld voor de eerste paar kwartalen en niet verplicht. Bedrijven konden ook andere methoden hanteren, mits deze vergelijkbare dekking en nauwkeurigheid boden, en de gekozen methodiek duidelijk werd vermeld en verantwoord in de rapportages.
Vanaf het derde kwartaal van 2024 gelden strengere eisen, en CBAM-aangevers moeten kiezen uit de volgende methoden:
- Volledige rapportage volgens de nieuwe EU-methodologie (EU-methode).
- Rapportage op basis van een gelijkwaardige methode, waaronder:
- Koolstofbeprijzing op de locatie van de installatie.
- Verplichte regeling voor emissiemonitoring op de locatie van de installatie.
- Monitoring van emissies binnen de installatie, eventueel met verificatie door een geaccrediteerde controleur.
Deze rapportage – over het derde kwartaal van 2024 - moet uiterlijk 31 oktober 2024 worden ingediend.
De Europese Commissie heeft voor de berekeningsmethoden verschillende hulpmiddelen ontwikkeld, zoals richtlijnen en templates. Deze dienen om bedrijven te ondersteunen bij het inwinnen van de benodigde gegevens van producenten. In de praktijk blijkt het echter vaak nog een uitdaging om betrouwbare informatie te verkrijgen.
Rapportage vanaf 1 januari 2025
Vanaf 1 januari 2025 is alleen de EU-methode toegestaan voor het rapporteren van ingebedde emissies. Schattingen, zoals de standaardwaarden, mogen dan alleen nog gebruikt worden voor complexe goederen en uitsluitend als deze minder dan 20% van de totale ingebedde emissies uitmaken. De overgangsperiode biedt bedrijven de kans om vertrouwd te raken met de nieuwe eisen en geleidelijk de benodigde methodologieën en rapportagesystemen aan te passen. Deze aanscherpingen fungeren als voorbereiding op de definitieve invoering van de koolstofheffing per 1 januari 2026.
De Europese Commissie streeft ernaar dat aangevers
stapsgewijs steeds concreter de werkelijke ingebedde emissies berekenen en
rapporteren. Het is daarom essentieel voor CBAM-aangevers om tijdig over te
schakelen naar de EU-methode en ervoor te zorgen dat alle benodigde gegevens
voor een volledige en nauwkeurige rapportage beschikbaar zijn.
Aanvraag toegelaten aangever
Vanaf 1 januari 2026 kunnen alleen toegelaten aangevers nog CBAM-goederen invoeren. Het indienen van een aanvraag om als CBAM-aangever op te treden zou vanaf 1 januari 2025 mogelijk moeten zijn. De precieze procedure is echter nog niet volledig duidelijk, de Europese Commissie zal voor die datum nog met regelgeving komen. Wel is bekend dat bij de aanvraag bepaalde informatie moet worden aangeleverd, waaronder:
- De geraamde monetaire waarde en omvang van de goederen die de aanvrager wil invoeren in de Europese Unie, per soort goederen, voor het huidige en het volgende kalenderjaar.
- Informatie over de financiële draagkracht en operationele capaciteit van de aanvrager, eventueel ondersteund met bewijsstukken zoals de jaarrekening en balans.
Daarnaast moet een verklaring worden overgelegd waaruit blijkt dat de aanvrager in de afgelopen vijf jaar niet betrokken was bij ernstige of herhaalde overtredingen van douanewetgeving, belastingvoorschriften, of regels inzake marktmisbruik en geen strafblad heeft met zware vergrijpen gerelateerd aan zijn economische activiteiten.
Ontbreken concrete gegevens, het wegingskader van de NEa
Voor het derde kwartaal van 2024 heeft de Nederlandse Emissieautoriteit (hierna: NEa) een wegingskader opgesteld die zij zal gebruiken bij de handhaving op CBAM-gebied. De handhaving door de NEa wordt getriggerd door de controles die de Europese Commissie uitvoert op de CBAM-rapportages, waarbij deze rapportages worden vergeleken met de aangiften ten invoer. Als onregelmatigheden worden geconstateerd bij CBAM-aangevers in Nederland, informeert de Commissie de NEa hierover.
De NEa kan daaropvolgend drie mogelijke acties ondernemen:
1.
informeren;
2.
waarschuwen; of
3.
een correctieprocedure starten.
Of een correctieprocedure wordt gestart, hangt onder andere af van omvang van de niet of onvoldoende gerapporteerde CO2 in tonnen, recidive of het vermoeden van opzet.
Bij een correctieprocedure verzoekt de NEa de CBAM-aangever om binnen een gestelde termijn een nieuwe of gecorrigeerde rapportage in te dienen. Volgt hierop onvoldoende inspanning van de aangever, kan een boete worden opgelegd van €10 tot €50 per ton niet-gerapporteerde CO₂.
De inspanningsverplichting wordt gewogen ‘aan de hand van de
specifieke omstandigheden van het individuele geval’(1). Het moge duidelijk zijn dat dit – zeker in het begin – tot een sterk
casuïstische en subjectieve beoordeling kan leiden. Het wegingskader noemt
daarbij de volgende elementen:
- Omvang ingebedde emissies: aangevers die goederen met veel ingebedde emissies (> 250 ton CO2) invoeren, moeten meer inspanningen tonen dan aangevers met minder emissies.
- Beschikbaarheid van emissiegegevens:
- Geen emissiegegevens: De aangever moet de producent bewegen deze te achterhalen, deze te informeren over CBAM en bewijs van inspanningen tonen, zoals correspondentie. Bij hoge emissies zijn aanvullende acties vereist, zoals druk uitoefenen of een andere producent zoeken.
- Wel emissiegegevens: De aangever moet de gegevens controleren op volledigheid en evidente fouten. Bij hoge emissies wordt ook controle op plausibiliteit verwacht.
- Bewijs van inspanningen: Acties moeten aantoonbaar zijn door bijvoorbeeld correspondentie met producenten of leveranciers. Als gegevens ontbreken, moeten schattingen worden verantwoord en ondernomen acties worden gemeld.
De NEa heeft aangegeven dat zij hogere boetes oplegt aan aangevers als er twee of meer onvolledige of onjuiste rapporten indienen of wanneer de tekortkomingen langer dan zes maanden aanhouden.
Het wegingskader maakt duidelijk dat de handhaving in sterke mate afhangt van de individuele situatie en de mate van aantoonbare inspanning van de CBAM-aangever.
Tot slot
Uit bovenstaande blijkt dat de regels rond CBAM in de komende periode verder worden aangescherpt, precies zoals beoogd tijdens de overgangsfase. Het is belangrijk om altijd de rapportage in te dienen en doorlopend stappen te zetten naar een volledige rapportage. Mochten wij u hierin van advies kunnen voorzien, dan staan wij uiteraard klaar om te helpen.
(1) Uit: ‘ Wegingskader handhaving rapportageverplichting overgangsperiode CBAM’, Nederlandse Emissieautoriteit, publicatiedatum 24 juni 2024.