Methodes voor het bepalen van de douanewaarde
Voor het bepalen van de douanewaarde bestaan zes methoden. De volgende methoden hebben een dwingende volgorde:
- de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen
- de transactiewaarde-methode van de identieke goederen
- de transactiewaarde-methode van de soortgelijke goederen
- de aftrekmethode
- de methode van de berekende waarde
- de fall-backmethode (redelijke middelen)
De volgorde van methode 4 (aftrekmethode) en 5 (methode van de berekende waarde) kunnen op verzoek van de aangever worden omgedraaid.
Als de douanewaarde op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen kan worden bepaald, dan zijn de volgende methoden niet van toepassing. Kan dat niet, dan moet eerst worden gekeken naar de transactiewaarde-methode van de identieke goederen.
Bij een voorraadverplaatsing is de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen per definitie niet mogelijk, aangezien nog geen transactie heeft plaatsgevonden.
Transactiewaarde van identieke goederen
De volgende methode die moet worden onderzocht is de transactiewaarde-methode van identieke goederen. Wanneer op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip identieke goederen zijn uitgevoerd naar de EU, kan de transactiewaarde van deze identieke goederen dienen als basis voor het bepalen van de douanewaarde. De goederen moeten op hetzelfde handelsniveau en in nagenoeg dezelfde hoeveelheid zijn verkocht. Dit maakt de toepassing van deze methode direct een stuk minder breed. Wat houdt dat in, (nagenoeg) hetzelfde tijdstip, op hetzelfde handelsniveau en in nagenoeg dezelfde hoeveelheid?
Tijdstip
Voor het bepalen of de transactie van identieke goederen kan worden gebruikt, moeten de goederen op (nagenoeg) hetzelfde tijdstip worden uitgevoerd naar de EU. Het moment van uitvoer is dus van belang, niet het moment van verkoop.
Handelsniveau
De verkoop van identieke goederen moet op hetzelfde handelsniveau zijn. Dat wil zeggen dat de verkoop van identieke goederen en de beoogde levering na de voorraadverplaatsing aan eenzelfde soort afnemer moeten zijn. Dat kan bijvoorbeeld een consument zijn, maar ook een distributeur. De verkoop van identieke goederen kan niet aan een consument zijn, terwijl de beoogde levering aan een groothandelaar is.
Hoeveelheid
De hoeveelheid moet vergelijkbaar zijn. Het handelsniveau en de hoeveelheid hangen vaak met elkaar samen. Aan een consument levert u wellicht één of twee stuks, terwijl u aan een groothandel een veelvoud daarvan levert.
Wanneer een verkoop van identieke goederen niet op hetzelfde handelsniveau en in (nagenoeg) dezelfde hoeveelheid is, dan kan de verkoop alsnog als basis dienen, als de factuurprijs wordt gecorrigeerd. Zo wordt rekening gehouden met verschillen in handelsniveau en/of hoeveelheid.
Transactiewaarde van soortgelijke goederen
Als er geen transactie van identieke goederen is of niet aan de voorwaarden wordt voldaan, dan komt de transactiewaarde-methode van soortgelijke goederen in beeld. Soortgelijke goederen zijn goederen die in hetzelfde land zijn voortgebracht, gelijke kenmerken vertonen en bestanddelen bevatten waardoor ze uitwisselbaar zijn.
Ook voor deze goederen geldt dat ze op (nagenoeg) hetzelfde tijdstip, op hetzelfde handelsniveau en in nagenoeg dezelfde hoeveelheid moeten zijn uitgevoerd naar de EU.
Aftrekmethode
De aftrekmethode is de volgende methode in de volgorde. Als er geen vergelijkbare verkopen hebben plaatsgevonden, dan wordt de verkoop van de ingevoerde, identieke of soortgelijke goederen na het tijdstip van in het vrije verkeer brengen als basis gebruikt. De verkoop moet plaatsvinden op het eerste handelsniveau na het in het vrije verkeer brengen. Deze eerste verkoop moet plaatsvinden op of rond het tijdstip van het in het vrije verkeer brengen van de goederen óf zo snel mogelijk na het in het vrije verkeer brengen, maar binnen negentig dagen na het in het vrije verkeer brengen.
Stel, u verplaatst goederen van Colombia naar Nederland. Het staat vast dat u de goederen vervolgens voor EUR 100 per stuk verkoopt. Deze verkoop is de basis voor het berekenen van de douanewaarde. U mag vervolgens bepaalde elementen in mindering brengen op de verkoopprijs. Dat zijn onder andere commissies of gebruikelijke winstopslagen, vervoer- en verzekeringskosten binnen de EU en rechten bij invoer en andere belastingen bij invoer. Als deze kosten EUR 35 per stuk zijn, dan is de douanewaarde EUR 65 per stuk.
Methode van de berekende waarde
Op verzoek kan deze methode worden verwisseld met de aftrekmethode. Deze methode is de volgende in de rangorde. De kosten of de waarde van de materialen is de basis voor het bepalen van de douanewaarde. Hierbij worden winst en bedrijfskosten geteld en de kosten van vervoer buiten de EU.
De elementen die moeten worden bijgeteld bij de waarde, moeten – uiteraard – goed worden onderbouwd. Volledig inzicht in alle kosten is daarbij van belang.
Redelijke middelen
Wanneer alle voorgaande methoden geen soelaas bieden, wordt de methode van de redelijke middelen toegepast. Een van de voorgaande methoden wordt dan toegepast met een redelijke soepelheid. In de praktijk zien we dat deze methode nogal eens wordt toegepast bij voorraadverplaatsingen in het kader van e-commerce.
Wat moet u doen?
Wanneer u goederen verplaatst van een derde land naar de EU in plaats van verkoopt naar de EU, zult u een van de andere waarde-methoden moeten toepassen. De volgorde is hierin dwingend. Bij iedere methode is het van belang dat de bepaling van de douanewaarde goed wordt onderbouwd. Vastlegging is daarbij het sleutelwoord. Overleg vooraf met de Douane kan een eventuele discussie voorkomen. Uiteraard assisteren we u hier graag bij.
Heeft u hierover vragen? Neem dan gerust contact op met Samantha Zwart.